Vroeger werd je gepest en dan kreeg je te horen dat je ook niet zo stil moest zijn. Dat je het zelf was die over je heen liet lopen. Als je maar wat meer van je af zou bijten, dan kwam het allemaal goed. Alsof jij de schuldige was.
Aan de andere kant werd de schuld ook neergelegd bij de pester. Want dat was een bullebak of een trut. Hij of zij was gemeen.
Maar wat we doen door alleen te kijken naar de persoon die gepest wordt en de persoon die pest. Zeker als het gaat om kinderen. Is de echte oorzaak over het hoofd zien.
Pesten is aangeleerd gedrag
Ja, onder de pesters zitten ook echte sociopaten. Kinderen, mensen, die geen empathie kennen en genieten van de pijn van een ander. Maar hoewel we elke pester een bullebak noemen, of een bitch, het allergrootste deel daarvan is geen sociopaat. Zij pesten niet omdat ze daar nou zo van genieten.
Vrijwel elke pester is zelf ook onzeker. Vaak door de omgeving waar ze in zijn opgegroeid. Door kritische ouders. Of door ouders die elkaar bekritiseren. Denk je alleen maar eens in wat voor effect een vechtscheiding heeft op een kind.
Of doordat ze zich staande moeten houden tussen oudere broers en/of zussen. Die het jongere broertje of zusje kleineren, zodat zij altijd hun zin krijgen.
Of doordat de pester zelf in het verleden is gepest. En nu, ook al weten ze dondersgoed hoeveel pijn dat doet, zelf gaan pesten. Want als ik laat zien hoe sterk ik ben, dan komt niemand meer aan mij.
Pesten is dus aangeleerd gedrag. Een pester heeft gezien dat je je vooral staande kunt houden als je jezelf boven iemand anders plaatst. Door iemand anders naar beneden te halen.
Door te pesten, maskeren ze hun eigen onzekerheid.
De rol van de samenleving
Pesten is niet zozeer het probleem van de pesters en de gepesten. Het probleem is dat we een omgeving hebben gecreeërd, waarin pesten kan gedijen. En hierin speelt onze samenleving een grote rol.
In onze Westerse samenleving is competitie belangrijk. De competitie met jezelf, wat betekent dat je jezelf steeds weer moet verbeteren. En de competitie met anderen: Laat vooral zien dat jij beter bent. Slanker, mooier, intelligenter, sportiever, sterker, succesvoller.
Uit deze competitieve instelling worden veel van onze overtuigingen geboren.
Over hoe intelligent je dan moet zijn.
Of hoe je er uit zou moeten zien.
Wat je allemaal wel en niet moet kunnen.
Een perfect plaatje. Een ideaalbeeld waar je aan moet voldoen.
En de rol van onze ouders
Niet alleen wij als kinderen hebben die in onze jeugd meegekregen. Onze ouders kregen die ook mee. De overtuigingen waar zij mee opgegroeid zijn, hebben zij bijna letterlijk met de paplepel doorgegeven. En als we niet oppassen doen wij dat ook weer bij onze kinderen.
Deze overtuigingen zijn collectief.
We hebben ze bijna allemaal.
En ze worden generatie op generatie doorgegeven.
Tussen al die collectieve overtuigingen groeien wij op. We proberen ons daar continu aan te meten. Hebben continu het gevoel dat we beter moeten zijn dan we zijn. Geen wonder dat veel kinderen zich af gaan vragen of ze dan wel goed genoeg zijn en daardoor onzeker worden. En deze onzekerheid is de voedingsbodem van pesten.
De cirkel van pesten doorbreken
Kinderen vertellen dat ze niet mogen pesten is niet de oplossing. Kwaad worden op een kind omdat het pest, werkt juist averechts. Daar is die kritische ouder weer die laat zien dat dominantie je de sterkste maakt. En het kind voelt zich alleen maar onzekerder. Nog meer reden om juist wel te gaan pesten.
Het neemt de reden niet weg waarom ze denken dat ze het nodig hebben om een ander te pesten. Ze zijn dan nog steeds onzeker. Net zoals hun gepeste klas- en buurtgenootjes.
De oplossing ligt in hoe we onze kinderen opvoeden. Door ons bewust te worden van welke onzekerheden wij projecteren op onze kinderen. Bewust te worden van wat we onze kinderen vertellen over hoe ze zouden moeten zijn. Hoe onschuldig dat ook lijkt.
De kinderen die pesten gaan de cirkel niet doorbreken. Dat is aan de ouders om te doen. Als we ons als ouders en opvoeders bewust worden van de overtuigingen waar we zelf mee zijn opgevoed en waarmee wij onze kinderen op hun beurt mee opvoeden. Zelfs als dat overtuigingen zijn die onze hele samenleving lijkt hebben.
Als we die weten te doorbreken, kunnen we onze kinderen zelfverzekerd opvoeden tot zelfverzekerde individuen. Die het niet nodig vinden om zich competitief op te stellen. Die zonder oordeel met elkaar om kunnen gaan. Omdat ze weten dat zijzelf goed genoeg zijn en de ander goed genoeg is.
Luister ook hier: