Wist jij dat jij als klein kind (tot ongeveer je zevende) als een soort spons alles tot je nam en in jezelf opsloeg? Alle signalen en boodschappen, die jouw kant op kwamen, nam je aan voor waar en sloeg je op. En doordat je nog niet veel verder dan jezelf kon kijken, betrok je ook alles op jezelf. Het kwam allemaal door jou was jouw conclusie.
Alleen was niet alles wat jouw kant op kwam, letterlijk of figuurlijk, waar.
De meeste van onze ouders bedoelden het goed, maar ze leerden ons ook (vaak onbewust) belemmerende gedachten aan die jij over jezelf bent gaan geloven. Gedachten die niet waar zijn. Meestal uit onwetendheid of hun eigen emotionele onvolwassenheid.
Lees ook: Emotionele verwaarlozing: niet gezien zijn als kind
Hier deel ik met jou tien overtuigingen die jij ten onrechte over jezelf hebt leren geloven in jouw kindertijd.
In dit artikel:
- 1) Jouw behoeftes doen er niet toe
- 2) Je bent pas goed als je…
- 3) Je mag niet boos zijn
- 4) Je mag niet verdrietig zijn
- 5) Wat jij vindt is niet belangrijk
- 6) Je mag niet voor jezelf kiezen
- 7) Je bent te gevoelig
- 8) Je mag niet om hulp vragen
- 9) Je moet altijd voor anderen klaar staan
- 10) Je doet er niet toe
- Deze overtuigingen lagen niet aan jou
In dit artikel:
- 1) Jouw behoeftes doen er niet toe
- 2) Je bent pas goed als je…
- 3) Je mag niet boos zijn
- 4) Je mag niet verdrietig zijn
- 5) Wat jij vindt is niet belangrijk
- 6) Je mag niet voor jezelf kiezen
- 7) Je bent te gevoelig
- 8) Je mag niet om hulp vragen
- 9) Je moet altijd voor anderen klaar staan
- 10) Je doet er niet toe
- Deze overtuigingen lagen niet aan jou
1) Jouw behoeftes doen er niet toe
Geloof jij dat de behoeftes van een ander belangrijker zijn dan die van jou?
Dan heb jij waarschijnlijk één van de volgende dingen meegekregen als kind:
- Je leerde dat het ontzettend belangrijk is om het een ander naar de zin te maken, ook als dat ten koste gaat van jezelf. Voorbeeld hiervan is dat je mogelijk als kind je tante een knuffel of een kus moest geven, terwijl je dit echt niet wilde. Of dat je het voorbeeld van je ouders over hebt genomen, die je ook altijd hun eigen behoeftes aan de kant zag schuiven.
- Je leerde dat je nergens om mocht vragen. Waar je ook behoefte aan had.
Jouw ouders hadden hier (bijna) nooit de tijd, de energie of de aandacht voor. Mogelijk ging dit zelfs samen met dat jij als kind wel altijd moest luisteren naar de behoeftes van jouw ouders.
Herken je deze?
Weet dan dat jouw behoeftes er absoluut wel toe doen en minstens zo belangrijk zijn als de behoeftes van iemand anders. Dat je dit hebt geleerd komt doordat jouw ouders dit zelf ook in hun kindertijd zo hebben geleerd of doordat ze niet in staat waren om open te staan voor wat jij nodig had. Dit onvermogen van jouw ouders maakt deze overtuiging alleen nog niet waar!
2) Je bent pas goed als je…
Vul op de puntjes in waar jij denkt dat je nog niet goed genoeg in bent of waar je al je hele leven aan probeert te voldoen.
… de vriendelijkheid zelve bent
… sterk bent
… altijd voor anderen klaar staat
… succesvol bent
… altijd braaf de regeltjes volgt
Het kan bijna niet anders dan dat elk kind wel minstens één karaktertrek heeft die niet of minder gewaardeerd wordt door de ouders. Een karaktertrek die op zijn minst als onaangenaam ervaren wordt of op zijn sterkst triggerend werkt. Of je het nou wilt of niet, ook onze ouders hebben hun eigen geschiedenis waar ze hebben geleerd wat goed is en wat niet en waar ze mogelijk slechte ervaringen hebben met bepaalde karaktereigenschappen.
Of het nou kwam vanuit irritatie bij jouw ouders waar ze niet doorheen konden kijken of dat ze echt geloofden dat je beter zou zijn als …, hiermee hebben ze jou het signaal gegeven dat je niet goed bent zoals je bent en dat je vooral anders zou moeten zijn.
Ieder kind, en jij dus ook toen jij klein was, verdient onvoorwaardelijke liefde en onvoorwaardelijke acceptatie. Voor alles wat je als kind wel, maar ook wat je niet bent. Helaas is alleen niet elke ouder hiertoe in staat.
Wanneer je deze overtuiging herkent, realiseer je dan dat je hoe dan ook goed bent zoals je bent. Wie je ook bent en wat je ook doet.
3) Je mag niet boos zijn
Boosheid is één van de meest onderdrukte emoties die we kennen.
Zeker, maar niet alleen, bij vrouwen.
Veel vrouwen hebben hierdoor het zogenaamde ‘good-girl’-syndrome. Altijd lief en aardig moeten zijn en vooral nooit aangeven wanneer je het ergens niet mee eens bent.
Maar of je nou vrouw of man bent…
Weet je nog hoe je naar je kamer werd gestuurd (of een variant daarop), wanneer je thuis liet merken dat je het ergens niet eens mee was? Zeker als je dat deed zoals elke kind van natuur doet: door boos te worden? Regelmatig kreeg je daar zelf nog een kwade ‘Je hebt niks om boos over te zijn! Je hebt gewoon te luisteren!’ bij.
Even later kwam je dan beduusd weer terug. Diep van binnen nog steeds kwaad, maar je wilde niet langer alleen zijn. Je besloot je boosheid weg te drukken en je aan te passen. Dan mocht je tenminste weer terugkomen.
Wat jouw ouders niet deden was ruimte maken voor jouw boosheid. Niet altijd om jou gelijk te geven, maar wel om jou ook een stem te geven en om uit te leggen waarom je moest luisteren.
Ook dit komt uit onmacht van jouw ouders. Zelfs zijn zij waarschijnlijk ook op deze manier opgevoed en hebben ze dit overgenomen. Bovendien zit de overtuiging dat je niet openlijk boos mag zijn ook diep in onze cultuur verweven. Zeker voor vrouwen.
Weet dat boosheid er is om jou te beschermen. Het is het signaal dat er iets gebeurt waar jij het echt niet mee eens bent. Het laat zien dat er iets is wat over jouw grenzen gaat. Het is dus zeker geen emotie om te negeren of te onderdrukken.
4) Je mag niet verdrietig zijn
Net zo goed als niet boos mogen zijn, mochten veel van ons ook niet verdrietig zijn. In dit geval zeker, maar ook weer niet alleen, bij mannen. Wat voor vrouwen het ‘good-girl’-syndrome is, is het voor mannen het ‘tough-guy’-syndrome.
Wees sterk, niet kwetsbaar.
Huilen is zwak.
En terwijl verdriet net zo goed een natuurlijke emotie is, kregen jongens en veel meisjes de boodschap dat er niks was om over te huilen. Dat je je niet zo aan moest stellen en dat het vanzelf wel weer over zou gaan.
Wat je in plaats daarvan eigenlijk nodig had was een ouder die een arm om je heen sloeg en die je even uit liet huilen. Die je vroeg wat er aan de hand was. Een ouder bij wie je terecht kon als je verdrietig was. Veel van onze ouders konden dit niet. Vaak weer doordat ze dit zelf ook niet hebben ervaren.
Wanneer je heel direct de boodschap kreeg dat je niet mocht huilen, heb je waarschijnlijk de overtuiging opgeslagen dat het niet goed is om kwetsbaar te zijn.
Was je vooral veel alleen in je verdriet en werd je daarin niet gezien en gesteund, dan heb je geleerd dat het onveilig is om verdrietig te zijn. De veiligere keuze was om geen verdriet te voelen of het in ieder geval niet te laten zien.
Ook verdriet is een noodzakelijke emotie. Voor vrouwen EN voor mannen.
Het helpt ons om ruimte te maken voor wat ons verdrietig maakt en dat een plaats te geven. Het is zeker geen emotie om op te kroppen. En mocht je het moeilijk vinden om openlijk verdrietig te zijn: uitspreken dat iets je verdrietig maakt, kan al ontzettend helpen.
5) Wat jij vindt is niet belangrijk
Moest jij altijd naar je ouders luisteren toen jij klein was?
Was het altijd ‘Onze/Mijn wil is wet?
Natuurlijk, jouw ouders waren hier om jou in de eerste jaren (de eerste decennia) van jouw leven te begeleiden. Om jou te helpen volwassen te worden en tja, als kind had je natuurlijk nog veel te leren. Regels stellen hoort daarbij. Helemaal losgelaten worden als kind lijkt misschien leuk, maar bereid je niet voor op het leven later.
Maar er zijn ook ouders die helemaal niet luisteren naar de wensen of de gedachten van hun kind. Misschien herken jij dat ook van vroeger. Je had gewoon te luisteren, zonder dat er met jou werd verkend waar jouw weerstand vandaan kwam en jou uit te leggen waarom het toch moest. In dat geval zou het een waardevolle les zijn geweest waar je leerde dat het leven niet alleen bestaat uit leuke dingen, maar dat er ook weleens vervelende dingen moeten gebeuren.
Dit ging nog een stapje verder als je ouders had die vonden dat jij hetzelfde moest denken als zij. Als jouw mening er niet mocht zijn of zelfs belachelijk werd gemaakt.
In beide gevallen heb jij geleerd dat het beter is om volgzaam te zijn en vooral niet aan te geven hoe jij ergens over denkt. Je bent gaan geloven dat jouw mening minder waard is of er zelfs niet mag zijn. Mogelijk voelt het zelfs onveilig om je mening te geven, wanneer hier vroeger aanvallend op gereageerd werd.
Toch doet jouw mening er net zo goed toe als die van een ander. En dat betekent dat ook jij uit mag spreken wat je denkt en wat je vindt.
6) Je mag niet voor jezelf kiezen
Niet in de kleinere keuzen die je hebt, zoals of je wel of niet op een uitnodiging ingaat.
Of in de grotere keuzes, zoals je opleiding, je carrière of je partner.
Dat je leerde dat je geen inspraak had in de kleinere keuzes, komt vaak vanuit het beeld dat je iedereen te vriend moest houden.
Je ouders.
Je familie.
Je vrienden.
De buren…
En daar hoorde nee zeggen op een verzoek niet bij. Wat jij wilde of wat goed was voor jou deed er niet toe. Je mocht vooral de ander niet teleurstellen. Dit komt uit het misplaatste beeld wat jouw ouders zelf hierover hadden en welke ze bewust of onbewust op jou hebben overgedragen.
Maar het kan ook zijn dat je geen inspraak had in de grotere levenskeuzes. Er werd van je verwacht dat je het pad van je ouders volgde, of het pad wat zij voor jou voor ogen hadden. Dit komt vaak vanuit een onbewust idee dat jij iets waar mag maken wat hen niet is gegund, wat hen nooit is gelukt. Of omdat je de trots van de familie hoog moet houden.
Jouw ouders zagen alleen niet dat jij geen verlengstuk bent van hen. Jij bent je eigen individu, met zijn of haar eigen wensen, verlangens, voorkeuren en interesses.
Wanneer jij dit ervaren hebt, mag je weten dat er niks mis is met jouw verlangens, voorkeuren en interesses. Dat je hier absoluut naar mag luisteren en mag kiezen voor wat jij wilt. Of het nou gaat om wel of niet naar dat feestje gaan, je carrière of om wie je kiest als levenspartner.
Jij leeft jouw leven.
Niet het leven van iemand anders.
7) Je bent te gevoelig
Elke keer dat je ergens emotioneel op reageerde, of je nou verontwaardigd was of omdat je verdrietig werd, kreeg je te horen dat je te gevoelig was. En mogelijk hoor je dat nog steeds.
Je leerde dat jouw emoties niet mochten zijn zoals ze zijn. Dat jouw emoties blijkbaar te veel en te heftig zijn. En dat het niet normaal is om deze emoties (op deze manier) te hebben.
De reden dat je hoorde dat jij te gevoelig bent, komt niet doordat jij dat bent, maar doordat de ontvanger (vaak je ouders) niet om kon gaan met jouw emoties. Niet wist wat ze hiermee aan moesten. Doordat ze dit zelf als kind ook niet hebben geleerd.
Elke keer dat je nu het gevoel hebt dat jouw emoties te veel zijn, onderdruk je deze. En misschien heb je dat zelfs al zoveel gedaan, dat je voor je gevoel helemaal niks meer voelt. Of het nou boosheid, verdriet, angst of blijdschap is. Je leerde namelijk niet hoe jij jouw emoties er wel kunt laten zijn.
Al jouw emoties mogen er zijn. Ze geven jou namelijk signalen over hoe het met jou gaat. Waar jij behoefte aan hebt of naar verlangt. En waar jouw grenzen liggen.
Jij bent niet te gevoelig.
Je voelt.
En dat is normaal.
8) Je mag niet om hulp vragen
Kan jij ook alles zelf?
Of vind je dat je alles zelf zou moeten kunnen?
Dan is de kans groot dat er vroeger niemand was bij wie je terecht kon, of bijna nooit, wanneer je hulp nodig had.
Het kan zijn dat je ouders geen oog hadden voor de hulp die jij nodig had en je daarom al heel snel leerde om alles zelf uit te vogelen. Of dat je wel om hulp vroeg, maar altijd een nu-even-niet of probeer-het-zelf-maar-even te horen kreeg. Jouw ouders hadden hier geen tijd en aandacht voor en konden jou hierin niet zien.
Jouw conclusie was dat er toch niemand was om jou te helpen. Dat je anderen tot last was wanneer jij hulp nodig had. In ruil daarvoor ben je hyperonafhankelijk geworden. Je vraagt niet meer om hulp en doet alles zelf. Je wilt immers niemand tot last zijn of teleurgesteld worden als je weer de nee krijgt die je eigenlijk al verwacht.
Het is niet waar dat je alles zelf moet kunnen en niet om hulp mag vragen. Niemand van ons kan alles zelf. We hebben het als mens juist zover geschopt door van elkaars krachten gebruik te maken en elkaar te helpen/samen te werken.
Is iedereen ertoe in staat om jou te helpen?
Nee, er zijn ook mensen die in een situatie zitten waar ze die ruimte niet hebben. Maar dat betekent niet dat jij er niet om mag vragen. Vind die mensen die wel willen en kunnen helpen, ook als dat betekent dat je af en toe toch eerst teleurgesteld wordt.
9) Je moet altijd voor anderen klaar staan
Er altijd voor anderen zijn.
Altijd een ander helpen.
Er voor een ander zijn en een ander helpen is niks mis mee.
Zolang je hiertoe in staat bent.
Er ook ruimte is om voor jezelf te zorgen.
En om rust en tijd voor jezelf te nemen.
Het gaat om ‘ook’ en waar de valkuil in deze overtuiging zit is het woordje ‘altijd’. Dat het niet uitmaakt hoe het met jou gaat, als iemand jou nodig heeft dan heb je er maar te zijn. Dat je er pas toe doet als je anderen kunt helpen.
Wanneer je deze herkent ben je waarschijnlijk opgegroeid in een omgeving waarin altijd wel iemand was die hulp nodig had.
Iemand die altijd de hulp van jouw ouders nodig had en jij ze dit zag geven zonder te letten op hoe het met henzelf ging.
Of in een huis waar altijd jouw hulp werd verwacht of nodig was. Doordat jouw ouders het al zo zwaar hadden en het niet alleen aankonden.
Kijk, een keer de vaatwasser in- of uitruimen of stofzuigen is geen probleem en zelfs leerzaam, maar het wordt een ander verhaal wanneer je moest helpen ten koste van jezelf.
Het gevoel hebben er pas toe te doen als je iemand bij kunt staan is een ongezonde overtuiging die is ontstaan uit de ervaring dat je er altijd voor anderen moest zijn. Daarmee heb je je eigen welzijn leren negeren, terwijl die voor jou voorop zou moeten staan.
Bijkomend voordeel? Je kunt er nog beter voor anderen zijn, wanneer het goed gaat met jou.
10) Je doet er niet toe
Deze voelt voor mij als één van de heftigste overtuigingen die je mee hebt kunnen krijgen. Het gevoel hebben dat je er niet zou moeten zijn.
Wanneer je opgroeide in een omgeving, een huis, waar je altijd het gevoel had dat je te veel was of waar je het gevoel had tot last te zijn of in de weg te lopen, dan is het niet raar als deze overtuiging zich bij jou heeft gevormd.
Als kind kon jij alleen nog niet beseffen dat het niet aan jou lag. Je betrok het op jezelf en trok de conclusie: het ligt aan mij. Dat terwijl jouw ouders in een situatie verkeerden waarin ze jou niet konden laten voelen dat ze wel van je hielden en dat je er wel mocht zijn.
Wat de reden ook is geweest dat jouw ouders dit niet konden, door onmacht of overmacht, zegt niks over jou. Jij doet er nog steeds toe. Jij mag en hoort hier te zijn. Daarvoor hoef je nergens aan te voldoen.
Jij bent er en dat is genoeg.
Deze overtuigingen lagen niet aan jou
In jouw kindertijd reageerde jouw ouders vaak negatief wanneer jij je anders gedroeg dan je volgens hen zou moeten. Of wanneer je iets voelde waar jouw ouders niet mee om konden gaan. Wat je daardoor leerde? Dat je het anders moest doen en dat je je anders moest voelen.
Dat het niet aan jou lag kon je op dat moment nog niet beseffen. Maar de waarheid is dat jouw ouders het niet beter konden doen dan dit. In hun kindertijd hebben zij dit vrijwel zeker ook ervaren. Kregen zij ook de boodschap op een bepaalde manier te zijn en vooral niet te veel te voelen.
Hierdoor hebben ze zelf emotioneel niet volledig kunnen groeien. En doordat ze dit zelf nooit hebben kunnen doen, konden ze dit ook niet voor jou doen. Ze namen over wat ze zelf in hun kindertijd hebben geleerd. Hierdoor voelde jij je ongezien en onbegrepen en was er niemand om jou emotioneel te steunen. Als dit consistent gebeurde is er sprake geweest van emotionele verwaarlozing.
Vanaf nu mag jij loslaten dat het lag aan jou en mag je je realiseren dat:
- Jij alles mag voelen wat je voelt
- Je boosheid en verdriet er mag laten zijn
- Jouw behoeftes en jouw verlangens er wel toe doen
- Je voor jezelf mag kiezen en ervoor jezelf mag zijn
- Je niet altijd voor anderen klaar hoeft te staan of aan hun behoeftes hoeft te voldoen
- Om hulp vragen geen last is
- Jij goed bent zoals je bent