Bracht jij als kind altijd anderen aan het lachen?
Trok jij de aandacht naar je toe door grappen te maken of kattenkwaad uit te halen?
Misschien trok jij in jouw familie wel de rol van de clown of de grappenmaker naar je toe.
Dit is waarom jij dat deed.
Als kind heb je het nodig om je veilig te voelen. En dat kan wanneer je opgroeit in een omgeving waar je je geliefd en gesteund voelt door je ouders of verzorgers. Waar je de tijd krijgt om kind te zijn en jezelf te ontwikkelen in jouw identiteit. Waar je je geen zorgen hoefde te maken.
Veel van ons konden dat ook.
Konden vrij kind zijn en spelen.
En hoewel het lijkt alsof de grappenmaker dat ook deed, was de realiteit voor veel grappenmakers toch anders.
Hier groeide de grappenmaker op
De grappenmaker groeide op in een huis en een gezin waar het leven niet zorgeloos was.
Mogelijk waren er financiële zorgen.
Zorgen over de gezondheid.
Over werk.
Of was er regelmatig spanning waarbij de emoties hoog opliepen.
Hoe goed de ouders dit ook voor hun kind verborgen probeerden te houden, als er vaak spanning is thuis, dan leert een kind dit feilloos aanvoelen. Die spanning, maar ook het verlies van tijd een aandacht voor het kind, zorgt ervoor dat het zich onveilig gaat voelen en alles wil doen om die veiligheid weer te herstellen. Het ontwikkelt een strategie om die emoties en spanning weer weg te nemen.
De strategie van de grappenmaker
Elke keer dat de spanning thuis hoog opliep. Of het nou kwam doordat de ouders zich duidelijk zorgen maakten en een emotionele breakdown dichtbij kwam of doordat er een ruzie op uitbreken stond. Voelde je je als kind allesbehalve veilig.
Daarom ontwikkelde je een radar die precies aan kon voelen hoe de sfeer thuis was. Wanneer die sfeer gespannen aanvoelde, wist jij dat er afleiding nodig was. En die afleiding? Dat was jij.
Door ervaringen in het verleden, kwam je erachter dat je de sfeer kon verzachten of verschuiven door de aandacht naar jou toe te trekken. Elke keer dat jij gek ging doen, kattenkwaad uithaalde of grappen ging maken, kon je je ouders aan het lachen maken. Dan dachten ze even niet meer aan hun zorgen, hun angst, hun verdriet of hun woede.
Die lach was tegelijkertijd een vorm van waardering. Je kreeg erkenning voor jouw grappen. En dat voelde goed. De veiligheid was weer even hersteld.
Je werd geen grappenmaker omdat je zo’n vrolijk, ondeugend kindje was.
Nee, je werd het om thuis de vrede te kunnen bewaren.
De grappenmaker als volwassene
Het ontdekken van deze strategie ontwikkelde zich tot een patroon, wat ook in je volwassen leven nog steeds bij je is. Het lijkt DE succesformule om overal mee om te kunnen gaan. Altijd sta je klaar met een grap om de spanning en de pijn weg te nemen. Bij jezelf en bij anderen.
De consequentie daarvan is alleen dat je als grappenmaker juist niet met spanning en pijn om kunt gaan. Je hebt nooit geleerd om hier doorheen te gaan en het te doorvoelen. Het moest altijd zo snel mogelijk weg zijn. Weggelachen worden. Alleen merk je nu als volwassene dat niet alles zomaar weggelachen kan worden.
Het wordt je bijvoorbeeld niet altijd in dank afgenomen. Jouw (donkere) humor wordt niet altijd begrepen en een grap blijkt niet altijd op zijn plaats. Mensen vragen zich af of je ooit serieus kunt zijn en vinden het moeilijk om echt met je te verbinden. Er echt voor ze zijn wanneer ze jou nodig hebben, kun je immers niet.
Bovendien, doordat je zo hyperalert bent op elke emotionele verandering in je omgeving, ervaar je zelf juist extra veel spanning. Je bent continu op de hoede voor spanning om jou heen.
Onder de grappenmaker zit een bang kind
Wat zich niet open durft te stellen en niet eerlijk durft en kan zijn over wat het voelt.
Juist doordat hier niet over gepraat kan worden, kunnen anderen nooit echt in de buurt komen. Niet om door de grappenmaker gesteund te worden, maar ook niet om de grappenmaker te steunen.
Vanaf de buitenkant lijkt de grappenmaker altijd zorgeloos en vrolijk. Zal niet laten zien wat er echt speelt. Maar vanbinnen, onzichtbaar voor de buitenwereld, speelt ongelofelijk veel.
Als grappenmaker durf je dit alleen niet te laten zien. Want je bent bang voor de spanning en de emoties die daar zitten. Daar heb je nooit mee om leren gaan en je hebt deze nooit leren uiten. En dus verschuil je je achter een grap en een lach.
Het masker van de grappenmaker los leren laten
Altijd de grappenmaker zijn kan er juist voor zorgen dat je je vervreemd en eenzaam gaat voelen. De lach die je ontvangt is een korte oppepper, die je even goed over jezelf laat voelen. Maar dat is vaak van korte duur.
Ondertussen merk je ook dat je meer nodig hebt dan dat. Je wilt je ook verbonden kunnen voelen. En onbewust heb je het ook nodig om de spanning en het verdriet, wat in je zit, aan te kijken.
Wanneer je inziet dat het continu grappen maken je niet helpt om gelukkig te zijn en je te kunnen verbinden met anderen, is het tijd om die angst voor ongemak, spanning en pijn los te laten. Om weer in contact te komen met alle emoties die in jou en in anderen leven.
Ja, dat is doodeng.
Dat snap ik.
Wees daarom eerst nieuwsgierig naar wat je voelt, zonder er volledig in te duiken. Je hoeft niet meteen al je tranen te laten stromen. Maar kijk er eens vanaf een afstandje naar wat er in je gebeurt en merk op: ‘Grappig, ik voel dat ik verdrietig ben,’ of ‘Hey, ik merk dat ik boosheid voel.’
Wanneer je het punt bereikt om dieper te gaan, zoek dan iemand die je vertrouwt en waar je open kunt zijn. Waar je kunt leren om jezelf te openen. Een goede vriendin of vriend. Of een coach of therapeut.
Zodat je uiteindelijk nog steeds al die leuke grappen kunt maken.
Alleen niet langer omdat ze voor jou noodzakelijk zijn om pijn en spanning uit de weg te gaan. Want nu heb je geleerd dat die er ook gewoon mag zijn. Dat je daar niet bang voor hoeft te zijn.
En dan kun je gewoon de grappenmaker zijn, die er zin in heeft om een grap te maken.
De persoon die juist onwijs grappig is.