Gepest worden.
Gepest zijn.
Als geen ander weet ik wat voor effect dit heeft op hoe je je over jezelf voelt.
Wat dit doet met je eigenwaarde en zelfliefde.
Hoe onzeker je dit maakt.
En hoe je inderdaad gaat geloven dat je bent, zoals zij vinden dat je bent.
Hieronder wil ik graag mijn verhaal met je delen.
Wat mij heeft geholpen om het pesten te zien voor wat het is.
Dat het in de kern niks met mij te maken had.
En dat heeft het ook niet met jou.
In dit artikel:
- Het stille kindje
- “Jij bent niet normaal”
- Een nieuw begin
- Genegeerd en buitengesloten
- De gevolgen van pesten
- Wat ik leerde uit mijn verleden met pesten
- Het pesten had niks te maken met mij
- Alles waarmee ik gepest werd, komt van de pester zelf
- Het pesten was niet mijn schuld
- De pesters zijn ook slachtoffers
- Daarmee is niet alles opgelost
In dit artikel:
- Het stille kindje
- “Jij bent niet normaal”
- Een nieuw begin
- Genegeerd en buitengesloten
- De gevolgen van pesten
- Wat ik leerde uit mijn verleden met pesten
- Het pesten had niks te maken met mij
- Alles waarmee ik gepest werd, komt van de pester zelf
- Het pesten was niet mijn schuld
- De pesters zijn ook slachtoffers
- Daarmee is niet alles opgelost
Het stille kindje
De eerste jaren van mijn leven groeide ik op in een stil dorpje in Friesland. Wat ik me er nog van herinner (weinig uiteraard, want ik was nog geen vier toen ik voor de eerste keer verhuisde), woonden er in mijn straat geen kinderen. In ieder geval niet van mijn leeftijd. En naar de peuterschool ging ik niet.
Dus toen wij, toen ik vier werd, verhuisden naar een ander dorp en ik opeens naar de kleuterschool moest, wist ik niet wat ik zag. Zoveel kinderen. Dat was ik helemaal niet gewend. En ik kende nog niemand.
Nou denk ik dat ik sowieso stil en op mezelf ben als introvert en dat ik dat al was als kind, maar die jaren alleen hebben dit wel versterkt. Op school werd ik dat stille meisje wat je nooit hoorde of zag. Behoefte om met de andere kinderen op het schoolplein te rennen en schreeuwen had ik niet.
Waar je mij vond in de pauzes? In mijn eentje, in de zandbak. Dat was mijn favoriete plek. En er was geen moment dat ik me alleen of eenzaam voelde.
“Jij bent niet normaal”
De eerste jaren ging dit hartstikke goed. Wat mij betrof hoefde er helemaal niks te veranderen. Alleen kreeg ik steeds vaker de boodschap, bewust en onbewust, dat het niet normaal was om zoveel alleen te zijn. Om niet zoveel vriendjes en vriendinnetjes te hebben
De juffen en meesters op school vonden dat ik in de pauze meer met de andere kinderen moest spelen. Mijn moeder maande me na schooltijd aan om op straat te spelen met de kinderen uit de buurt. En er is één voorval welke ik me nog herinner als de dag van gister.
Mijn moeder staat achter me terwijl ik mijn schoenen aan het aantrekken ben. Ze is in gesprek met een andere moeder. Opeens hoor ik haar zeggen: “Nicky geeft volgende week haar verjaardagsfeestje. De hele klas is uitgenodigd, maar Anneke niet. Ik vind het zo jammer voor haar.”
Ik had er helemaal geen behoefte aan om uitgenodigd te worden. Maar nu realiseerde ik me dat ik dit blijkbaar heel erg moest vinden. En dat het heel erg was dat ik niet bij hoorde. Opeens voelde ik me buitengesloten.
Hieruit trok ik een conclusie: Ik ben niet normaal.
Blijkbaar was het niet goed om zoveel alleen te willen zijn.
Ik moest veranderen.
Een nieuw begin
Dat had het moeten zijn.
Ik werd zeven jaar oud en zeven jaar betekende naar groep vier.
Groep vier betekende naar het ‘grote plein’.
En het grote plein… daar was geen zandbak.
Ik vond het verschrikkelijk. Ik miste mijn plekje om me terug te kunnen trekken. Maar ja, ik had mezelf ook voorgenomen dat ik moest veranderen. En dus werd het tijd om contact te zoeken met mijn klasgenootjes.
Schuchter, een beetje bang, loop ik naar de groep kinderen met wie ik elke dag in de klas zit.
“Mag ik meedoen?”
Niemand reageert. Het is niet alsof ze me niet zien. Alsof ik onzichtbaar ben.
Horen ze me niet of willen ze me niet horen?
Nog een keer probeer ik de aandacht te trekken.
Iets harder van stem.
Totdat het me lukt.
Of ze mijn gezeur zat zijn, dat kan ook natuurlijk.
“Nee, je mag niet meedoen”
“We willen niet met je spelen”
“Jij bent raar”
In de jaren daarna komen daar meer woorden bij:
Te dik
Te langzaam
Te bang
Op dat moment geloof ik dat ze gelijk hebben.
Ik ben inderdaad raar. En ja, ik ben ook het dikkertje van de klas. Ik kan niet zo snel rennen. Durf bijna niks. Ik snap het wel dat ik niet mee mag doen. Ik ben niet goed genoeg. En beetje bij beetje wordt mijn eigenwaarde steeds verder afgebroken.
Genegeerd en buitengesloten
Dat is hoe de rest van mijn basisschoolperiode eruitziet.
Mijn klasgenoten negeren me.
Ze sluiten me buiten.
Nooit mag ik meedoen.
Het enige wat ik kan doen is toekijken hoeveel lol zij samen hebben, terwijl ik aan de kant zit. Vaak alleen, soms met één vriendinnetje, die, net als ik, niet mee mag doen.
Een paar meisjes in de klas vinden net doen alsof ik niet besta nog niet genoeg. Zij doen er nog een schepje bovenop. Ze schelden me uit. En soms, als niemand kijkt, schoppen ze even venijnig onder de schoolbankjes door of duwen ze per ongeluk tegen mijn schoolbankje zodat die in mijn maag stoot. Ik geef geen kik. Geen idee wat er zou gebeuren als ik er iets van zou zeggen.
Nee, ik hoor er niet bij.
Niemand vindt mij leuk.
Niemand wil iets met mij te maken hebben.
Ik voel me alleen.
Eenzaam.
De gevolgen van pesten
Het pesten heeft de rest van mijn basisschooltijd geduurd. En de overgang van de basisschool naar de middelbare was niet mijn redding.
Ik was natuurlijk nog steeds dat stille, langzame, angstige meisje. Ik beet nooit van me af en met gym kon ik al helemaal niet meekomen. Ik durfde bijna niks.
Stil en introvert was ik al.
Dat hoorde bij mij.
Maar het pesten maakte mij ontzettend onzeker.
Van mijn zelfvertrouwen was niks over.
Vooral in hoe ik overkwam op anderen. Altijd was ik bang wat anderen van mij zouden vinden. En vooral met de aanname dat ze me wel raar en niet leuk zouden vinden, want dat was mijn ervaring uit het verleden. Tot op de dag van vandaag kan ik het nog moeilijk vinden om te geloven dat mensen wel met mij om willen gaan.
Ook bleef er van mijn zelfliefde en zelfwaardering niks over. Want als niemand mij leuk vond, dan kon ik ook nooit leuk zijn. Als niemand van mij hield, dan kon ik ook nooit van mezelf houden. Dat was ik niet waard.
Jarenlang hield ik anderen het liefst zo ver mogelijk bij mij vandaan. Als ik niemand toeliet, dan kon ik ook niet afgewezen worden. Dan werd ik ook niet geconfronteerd met het ‘feit’ dat niemand mij leuk vond.
Wat ik leerde uit mijn verleden met pesten
Ja, ik hoor je al denken: heel veel overtuigingen.
En daarin heb je ook helemaal gelijk.
Ook die leerde ik door het pesten.
Ik leerde dat:
- Ik anders was dan anderen. Niet normaal.
- Niemand mij leuk vond.
- Niemand van mij hield.
- Ik niet goed genoeg was
- Ik minder waard was dan anderen
- Dat ik geen liefde waarde was
Ik ga je nu niet vertellen dat ik die overtuigingen volledig achter me heb gelaten.
Nee, een aantal daarvan zijn er nog steeds. Misschien minder sterk dan eerst, maar de littekens van pesten zijn niet zomaar weg. Als ze al ooit helemaal kunnen verdwijnen.
Maar ik leerde ook andere dingen die het voor mij mogelijk hebben gemaakt dat mijn pestverleden mij niet meer achtervolgt:
Het pesten had niks te maken met mij
Natuurlijk nemen we het pesten persoonlijk. Het voelt ook heel persoonlijk.
Ik deed dat ook. Ik geloofde echt dat ze een hekel aan mij hadden en dat alles wat ze over mij zeiden waar was.
Als ik toen had geweten wat ik nu weet, had ik die overtuigingen nooit op hoeven slaan. Want wat ik nu weet is dat het pesten eigenlijk helemaal niet ging om mij. Ik was een uitlaatklap om hun eigen frustratie kwijt te kunnen. Een doelwit waar ze hun eigen onzekerheid achter konden verbergen.
Iedereen die positief is over zichzelf, die zelfliefde heeft, heeft het niet nodig om iemand anders naar beneden te halen. Dat doen alleen mensen en kinderen die nog worstelen met zichzelf. Die zichzelf nog niet accepteren en onzeker zijn over wie ze zijn. Ze doen dit namelijk om zichzelf beter te kunnen voelen en om de wereld te laten zien hoe sterk ze zijn.
Alles waarmee ik gepest werd, komt van de pester zelf
Niet alleen gebruikten de pesters mij om zich sterker en beter te voelen, ze projecteerden ook al hun eigen onzekerheden op mij. Alles waarvan zij hadden geleerd hoe je niet mocht zijn. Wat slecht was.
Iemand die van huis uit, of vanuit de media, steeds weer te horen krijgt dat dik zijn slecht is (en dat je al snel te dik bent), zal iemand anders dik noemen. Bijvoorbeeld door een moeder die heel kritisch is op haar eigen gewicht of die haar kinderen vertelt dat ze te dik worden als ze te veel snoepen. Of door op TV te zien dat je er alleen bij hoort als je dun bent.
Iemand die vaak hoort dat je altijd stoer moet zijn en dat je vooral niet bang mag zijn, wordt getriggerd door de angst van iemand anders. En natuurlijk vinden ze het slecht als iemand bang is, want zij hebben geleerd dat het verkeerd is om zo te zijn.
En dit geldt voor alles waar je gepest mee kunt worden. Wanneer je gepest wordt om je uiterlijk, komt dat door iemand die bang is zelf niet knap genoeg te zijn. Wanneer je gepest wordt om je intelligentie, of het nou is omdat ze je dom vinden of te slim, komt dat door iemand die bang is afgekeurd te worden op hoe goed ze zelf zijn.
Maar dit zijn allemaal niet meer dan meningen. Ze zijn niet de waarheid. En hoewel ik dacht dat ze mijn waarheid waren, zijn ze dat zeker niet.
Het feit dat ik te dik, een angsthaas en slecht werd genoemd, maakt mij niks van deze drie.
Het pesten was niet mijn schuld
Heel vaak kreeg ik te horen dat ik het was die het anders had moeten doen. Ik had niet zo stil moeten zijn. Ik had meer voor mezelf op moeten komen. Van mezelf af moeten bijten. Dat ik dat niet deed was de reden dat ze mij aan bleven vallen.
Ergens snap ik best dat dat gedacht wordt. Stil en teruggetrokken zijn is inderdaad een makkelijk doelwit. Ik had geen groep om me heen die het voor mij op kon nemen. Het was ik tegen de rest.
Toch is het slachtoffer nooit de schuldige.
De oplossing voor het pesten mag nooit bij de gepeste neergelegd worden.
De persoon die wordt gepest is bang.
Bang voor represailles.
Bang om niet serieus genomen te worden.
Want eerlijk, hoe serieus voel jij je genomen als je wordt verteld dat je het vooral zelf op moet lossen? Je wordt juist uitgezocht als doelwit omdat ze weten dat je het niet voor jezelf op gaat nemen. Omdat je niemand hebt om het voor je op te nemen.
De reden dat ik het voor mezelf op moest nemen, het pesten, had er ook nooit mogen zijn. Het pesten had überhaupt nooit mogen gebeuren.
En over schuld en slachtoffers gesproken…
De pesters zijn ook slachtoffers
Ik heb ontzettend lang met wrok rondgelopen.
Zolang wraak willen nemen.
Niet per se persoonlijk, want ik heb me altijd de zwakkere in dit verhaal gevoeld en zou het nooit aandurven om wraak te nemen. Maar wat heb ik ze veel toegewenst. Ik wilde dat ze dezelfde pijn gingen voelen als ik.
Totdat ik me realiseerde (en dat is echt vele, vele jaren later) dat ze dat al deden.
Zij waren net als ik onzeker.
Hadden het gevoel zich te moeten bewijzen.
Sterk te zijn.
Dominant.
Zodat niemand aan hen zou twijfelen.
Dat deden ze namelijk al aan zichzelf.
Vaak hebben pesters zelf zaken waar ze mee worstelen. Komen ze zelf uit een situatie waar ze tegen iets of iemand op moeten boksen. Het is niet voor niets dat kinderen uit gezinnen waar het minder goed gaat, vaak overgaan tot pesten.
Dit keurt hun gedrag natuurlijk nooit, echt nooit goed. Maar daarmee is voor mij de wrok wel weg. Ik hoef geen wraak meer. Niet dat ik opeens vriendinnen met ze wil worden, absoluut niet. Maar ik wens ze wel het beste. Ik hoop dat ze wel die zekerheid in zichzelf hebben gevonden en nu een geweldig leven leiden.
Dat geeft mij enorm veel rust. Het heeft ervoor gezorgd dat ik uit die slachtofferrol kon komen. Die rol waarin alles mij is aangedaan en het allemaal hun schuld is. In plaats daarvan kan ik verder. Weer bouwen aan mezelf. Aan mijn zelfvertrouwen en het leven dat ik wil.
Ondertussen ben ik op het punt gekomen dat ik echt blij ben met wie ik ben. Dat ik trots ben op de persoon die ik ben geworden en ik van mezelf hou. Een punt waar ik nooit had gedacht dat ik zou komen.
Daarmee is niet alles opgelost
Ik zou dit stuk heel graag willen sluiten met de woorden dat alles nu geweldig is. Dat er niks meer over is van mijn pestverleden. Dat ik al die overtuigingen, alles wat ik in die tijd over mezelf ben gaan geloven, van mezelf af heb kunnen gooien.
Helaas, die overtuigingen die zitten diep. De littekens van gepest zijn, zijn littekens op je ziel die waarschijnlijk nooit helemaal weg zullen gaan. En bij mij zijn ze dat ook niet. Hoewel ik mezelf mentaal geheeld voel van het pesten zelf, zitten er zeker nog korsten en littekens. Korsten die af en toe nog opengekrabd worden als er iets gebeurt waar ik me onzeker door voel. Of littekens die gaan trekken als ik me afgewezen voel. Dan kan ik weer even dat gevoel krijgen dat ik geen liefde waard ben.
Dit is een proces waar ik nog middenin zit. Waar ik stapje voor stapje verder in kom. En dit proces dat gaat ook nog wel even duren. Misschien wel mijn hele leven.
Maar alleen al anders gaan kijken naar mijn verleden met pesten en wat er echt gebeurd is, geeft mij zoveel vrede. Zorgt ervoor dat het me niet meer bezighoudt. Het heeft ervoor gezorgd dat ik het los heb kunnen laten, zodat het geen macht meer heeft over mij. Ik sta zelf aan het roer van mijn eigen leven.
And so do you.
Luister ook hier: